Menu Close

Les 17: Verbindend Partikel ~고 en ~고 싶다 “Ik wil”

Deze les is ook beschikbaar in Русский, Français, Deutsch en Español

 

Woordenschat

Een PDF met alle woorden en extra informatie kun je hier vinden.

Zelfstandig Naamwoorden:
과일 = fruit
= alcohol
우산 = paraplu
= blad/blaadje
교회 = kerk
= rivier
계절 = seizoen
날씨 = weer
부엌 = keuken
담임선생님 = mentor (op school)
방학 = vakantie
= peer
당근 = wortel
= radijs
감자 = aardappel
= mes
단어 = woord
문법 = grammatica
= voet
바다 = zee
신문 = krant
고객 = klant
부자 = een rijk persoon
교육 = onderwijs
기분 = gevoelens
= berg
순서 = beurt/volgorde
시험 = examen/toets

Werkwoorden:
머무르다 = blijven
쉬다 = relaxen, rusten
보내다 = verzenden
걸어오다 = komen d.m.v lopen
걸어가다 = gaan d.m.v lopen
초대하다 = uitnodigen
울다 = huilen
환영하다 = verwelkomen

Bijvoeglijk Naamwoorden:
반갑다 = blij zijn wanneer je iemand ontmoet
따뜻하다 = warm zijn
높다 = hoog zijn
가난하다 = arm zijn
낮다 = laag zijn

Bijwoorden en Overig:
= een teller voor boeken/tijdschriften/etc
= ‘persoon’ – in een hoge beleefdheidsvorm, ook een hoge-respect teller voor mensen

Als je Engels goed is, kun je deze woorden leren met onze Memrise tool.

 

 

Introductie

In deze les zal je voor het eerst één van de vele verbindende partikelen leren. Deze partikelen kunnen gebruikt worden om twee verschillende ideeën/uitdrukkingen/zinnen te onderscheiden. In deze les gaan leren over 고. We gaan kijken hoe 고 in zinnen gebruikt kan worden en ook naar een veelvoorkomende vorm van gebruik: ~고 싶다. Daarnaast zal je ook een paar woorden leren (vooral woorden die een positie aangeven) die andere regels volgen dan de meeste werkwoorden in deze situatie.

 

 

Verbindend Partikel 고

Hoe meer Koreaans je leert, hoe meer je ziet dat alles draait om verbindende partikelen en hun betekenissen. Er zijn heel wat manieren hoe je twee zinnen, clausules of ideeën kunt verbinden. Deze partikelen worden meestal helemaal aan het einde geplaatst (dus aan een werkwoord/bijvoeglijk naamwoord) waarna de volgende clausule opvolgt. De simpelste van de verbindende partikelen is ~고, wat aan de stam van een werkwoord/bijvoeglijk naamwoord wordt geplakt.

Het makkelijkste gebruik van ~고 is om aan te geven dat het ene event gebeurt, en het andere event daarna volgt. De meest gebruikte vertaling voor ~고 is “en dan/en daarna”. Bijvoorbeeld:

저는 밥을 먹고 갈 거예요 = Ik zal eten en dan gaan
저는 자고 한국어를 공부했어요 = Ik sliep en daarna studeerde ik Koreaans
저는 책을 읽고 바로 잤어요 = Ik las een boek en daarna sliep ik meteen
저는 10분 동안 쉬고 갈 거예요 = Ik zal 10 minuten rusten en dan gaan
애기가 1분 동안 울고 배를 먹었어요 = De baby huilde voor 1 minuut en at daarna een peer
저는 당근을 칼로 자르고 냉장고에 넣었어요 = Ik sneed de wortels met een mes en stopte ze daarna in de koelkast
우리는 서울에서 2일 동안 머무르고 부산에 갈 거예요 = We zullen twee dagen in Seoul blijven en daarna naar Busan gaan

Als je echt duidelijk wilt maken dat het ene event achter het andere gebeurde, kun je nog 나서 achter ~고 zetten:

저는 숙제를 끝내고 나서 집으로 갈 거예요 = Ik zal mijn huiswerk afmaken en daarna naar huis gaan
저는 친구를 만나고 나서 은행에 갈 거예요 = Ik zal een vriend ontmoeten en daarna naar de bank gaan

In alle voorbeeldzinnen tot nu toe, geeft ~고 de betekenis van ‘dan/daarna’, maar dit is niet altijd het geval. Het kan ook gebruikt worden om twee clausules met een gelijksoortig idee naast elkaar te zetten. Bijvoorbeeld:

저는 과일도 좋아하고 야채도 좋아해요 = Ik vind fruit lekker, en ik vind groenten ook lekker
*Zie je hoe 도 achter beide 과일 en 야채 wordt gezet? In het Nederlands zeggen we gewoon “Ik vind fruit lekker en groenten ook.” Wij gebruiken maar 1 “ook”, maar in het Koreaans kan 도 tweemaals gebruikt worden. De bovenstaande zin kan ook zo geformuleerd worden:  .
저는 과일과 야채도 좋아해요 = Ik vind fruit lekker en groenten ook

Kortom, ~고 wordt gebruikt om twee zinnen/clausules samen te voegen. Koreaanse mensen doen niets liever dan hun zinnen zo kort mogelijk maken – en ~고 gebruiken is één van de vele manieren om dit te doen. Alle bovenstaande voorbeeldzinnen zouden in principe ook in twee zinnen kunnen worden gesplitst. Bijvoorbeeld:

저는 밥을 먹을 거예요. 그리고 저는 갈 거예요
= 저는 밥을 먹고 갈 거예요

저는 잤어요. 그리고 저는 한국어를 공부했어요
= 저는 자고 한국어를 공부했어요

저는 과일을 좋아해요. 저는 야채를 좋아해요
= 저는 과일도 좋아하고 야채도 좋아해요

Daarnaast kun je ~고 ook nog gebruiken om bijvoeglijk naamwoorden met elkaar te verbinden, zodat ze samen iets omschrijven. Nogmaals, deze zinnen kunnen gesplitst worden in twee zinnen, maar met ~고 voeg je ze samen tot één. Bijvoorbeeld:

그 사람은 착해요. 그 사람은 똑똑해요 = Die persoon is aardig. Die persoon is slim.
= 그 사람은 착하고 똑똑해요 = Die persoon is aardig en slim

저의 여자 친구는 귀여워요. 저의 여자 친구는 예뻐요 = Mijn vriendin is schattig. Mijn vriendin is knap.
= 저의 여자 친구는 귀엽고 예뻐요 = Mijn vriendin is schattig en knap

오늘 고객이 많아요. 오늘 분위기가 좋아요 = Vandaag zijn er veel klanten. Vandaag is de sfeer goed.
= 오늘 고객이 많고 분위기가 좋아요 = Vandaag zijn er veel klanten en is de sfeer goed

Je zult merken dat in vele Koreaanse grammatica (die je binnenkort zal leren), het eerste werkwoord/bijvoeglijk naamwoord in een samengestelde zin niet is vervoegd, maar in plaats daarvan het grammaticale grondbeginsel aan de stam is geplakt. Als je dit tegenkomt, is het vaak zo dat de tijdsvorm van het laatste werkwoord/bijvoeglijk naamwoord is aangegeven en de tijdsvorm van het eerste kan worden aangenomen door de context.

Het is echter wel mogelijk om het eerste werkwoord/bijvoeglijk naamwoord te vervoegen wanneer ~고 achter de eerste clausule wordt gezet. Ik heb gemerkt dat er twee mogelijkheden zijn wanneer je dit kunt doen:

1) Wanneer de ene actie na de andere gebeurt (op chronologische volgorde), maar op voorwaarde dat er een redelijk tijdsverschil tussen de twee zit. De twee gebeurtenissen zijn vaak met elkaar verbonden, bijvoorbeeld dat de eerste actie een aanleiding was voor de tweede. Bijvoorbeeld:

저는 열심히 공부했고 의사가 되었어요 = Ik studeerde hard en werd (daarna) een dokter
저는 영어 문법을 열심히 공부했고 시험을 잘 봤어요 = Ik studeerde Engelse grammatica hard en maakte de toets (daarna) goed
시험을 보다” is de manier hoe Koreaanse mensen zeggen: “een toets maken”

2) Wanneer twee clausules met een gelijksoortig idee beide in de verleden tijd plaatsvonden. In dit geval is er geen connectie nodig, maar geeft de spreker enkel aan dat twee dingen zijn gebeurd. Bijvoorbeeld:

저는 방학 동안 영어 문법을 많이 공부했고 영어 신문도 많이 읽었어요 = Tijdens de vakantie studeerde ik veel Engelse grammatica en ik las ook veel Engelse kranten

De voorbeeldzinnen aan het begin van de les (waar de ene clausule vrijwel direct na de andere plaatsvindt) zouden echter onnatuurlijk klinken als de eerste clausule vervoegd zou worden. Bijvoorbeeld:

저는 잤고 한국어를 공부했어요
저는 책을 읽었고 바로 잤어요

In Les 2 leerde je over de partikelen ~는/은 en ~이/가. In een toekomstige les zal ik hier nog wat dieper op ingaan, maar nu wil ik graag introduceren hoe je ~는/은 kunt gebruiken met ~고.

In les 2 had ik kort uitgelegd dat ~는/은 een vergelijkbare functie heeft. Een manier hoe dit vaak wordt gezegd is “dit ding is de ene manier, en dit andere ding is de andere manier”. Bijvoorbeeld:

이 산은 높아요. 저 산은 낮아요. = Deze berg is hoog. Die berg is laag.
문법은 어려워요. 단어는 쉬워요. = Grammatica is moeilijk. Woorden zijn makkelijk.
이 사람은 부자예요. 저 사람은 가난해요 = Deze persoon is rijk. Die persoon is arm.
이분은 저의 아버지입니다. 이분은 저의 어머니입니다. = Deze is persoon is mijn vader. Deze persoon is mijn moeder.

Bij dit soort situaties, kun je ~고 heel makkelijk toepassen! Beide zinnen drukken namelijk een gelijksoortig idee uit. Als je de zinnen samenvoegt, wordt ~는/은 achter beide dingen gezet die vergeleken worden. Bijvoorbeeld:

이 산은 높고 저 산은 낮아요 = Deze berg is hoog, maar die berg is laag
문법은 어렵고 단어는 쉬워요 = Grammatica is moeilijk, maar woorden zijn makkelijk
이 사람은 부자이고 저 사람은 가난해요 = Die persoon is rijk, maar die persoon is arm
분은 저의 아버지이고 이분은 저의 어머니입니다 = Deze persoon is mijn vader, en deze persoon is mijn moeder

Later in deze les zal ik nog een keer terugkomen op het gebruik van ~는/은 en ~이/가.

Laten we ons nu focussen op het toepassen van betekenis bij andere werkwoorden.

 

 

~아/어서 gebruiken

Naast ~고, kun je ook ~아/어서 gebruiken om aan te geven dat een gebeurtenis na een andere gebeurtenis plaats neemt. Het werkwoord dat voor staat ~아/어서 wordt nooit vervoegd in de verleden tijd. Bijvoorbeeld:

저는 당근을 칼로 잘라서 냉장고에 넣었어요 = Ik sneed wortels met een mes en stopte ze in de koelkast

Je vraagt je vast af: “Wat is het verschil tussen ~고 en ~아/어서?” Nou, laat het me uitleggen:

저는 당근을 칼로 잘라서 냉장고에 넣었어요 = Ik sneed wortels met een mes en stopte ze in de koelkast
저는 당근을 칼로 자르고 냉장고에 넣었어요 = Ik sneed wortels met een mes en stopte ze in de koelkast

Beide zinnen hebben dezelfde betekenis.

Maar van wat ik heb gemerkt, wordt ~아/어서 eerder gebruikt als het ene event intrinsiek gelinkt is met de tweede.

Ik zal het nog wat duidelijker proberen te maken: ~아/어서 wordt veel vaker gebruikt met werkwoorden zoals 가다 en 오다 in plaats van ~고.

Stel, je wilt aangeven dat je ergens heen gaat en vervolgens iets gaat doen, in dat geval moet je het onderstaande niet zeggen:

저는 학교에 가고 공부할 거예요

Hier moet je in plaats van ~고, ~아/어서 gebruiken:

저는 학교에 가서 공부할 거예요 = Ik zal naar school gaan en dan studeren

En stel je nu voor dat je ergens vandaan komt en dan iets gaat doen, dan moet je dit niet zeggen:

우리는 집에 오고 바로 잤어요

Nogmaals gebruik je hier ~아/어서 in plaats van ~고:

우리는 집에 와서 바로 잤어요 = We kwamen thuis en gingen meteen slapen

De reden van dit alles zit in de natuur van de werkwoorden 오다 en 가다. Wanneer je twee clausules met ~고 verbindt, hebben de gebeurtenissen (behalve dat ze na elkaar gebeuren op het tijdsbestek) geen echte connectie met elkaar. Ik zal er even een voorbeeld bij nemen die we eerder hadden gehad:

저는 밥을 먹고 갈 거예요 = Ik zal eten en daarna gaan

Deze zin drukt uit dat je zal eten, de actie van eten zal afmaken, en dan ergens anders zal heengaan. Hoewel deze gebeurtenissen na elkaar gebeuren, heeft de actie van eten geen effect op de actie van gaan.

Maar met de werkwoorden  “가다” en “오다” heeft het feit dat je “komt” of “gaat” alles te maken met de opkomende actie; je moet namelijk ergens naartoe gaan of vandaan komen om die actie uit te kunnen voeren.

Ik heb een tekening gemaakt om het beeld in mijn hoofd uit te beelden dat ik bij deze uitleg voor me zie:

Wanneer je 가서 … 먹다 gebruikt, leidt het werkwoord “gaan” naar het werkwoord “eten”. Maar als je 먹고 … 가다 gebruikt, hebben de twee, naast het feit dat ze na elkaar plaatsvinden, geen verdere verbinding.

Met dezelfde logica is het ook mogelijk om ~아/어서 achter andere werkwoorden dan 가다 of 오다 te zetten om twee clausules te verbinden. Hieronder staan een paar voorbeelden die deze wijze volgen:

우리는 맛있는 고기를 골라서 같이 먹었어요 = Wij kozen heerlijk vlees en aten het daarna samen
문을 열어서 밖으로 나갔어요 = Ik opende de deur en ging naar buiten

Hoewel het belangrijk is dat je weet hoe “~고” gebruikt wordt en hoe “~아/어서” met “가다/오다” samengaat, is de ware betekenis van “~아/어서” (de ware nuancering) nog te moeilijk om nu volledig te begrijpen. Het gebruik van “~아/어서” is erg ingewikkeld, en wij zullen hier nog een keer op terug komen in Les 70. Houd daarnaast in je achterhoofd dat ~아/어서 ook nog een andere functie heeft naast clausules verbinden, maar daar gaan het pas in Les 37 over hebben.

Het is mogelijk om ~고 achter “가다” en “오다” te zetten, maar alleen in situaties waar de spreker zinnen verbindt die een gelijksoortig idee hebben, en dus niet waar iemand gaat/komt om iets te doen.

Bijvoorbeeld: Ik was vandaag op kantoor en één van mijn collega’s vertelde een verhaal over alle oudleerlingen die hem de andere dag kwamen bezoeken (toen het Lerarendag was). Hij zei:

혜원도 오고… 슬기도 오고… 승하도 오고… 지혜도 오고… = 혜원 kwam, 슬기 kwam, 승하 kwam, 지혜 kwam, …

 

Positiewerkwoorden

Vele positiewerkwoorden volgen andere regels dan normale werkwoorden (niet alleen hier, maar ook in vele andere situaties). De meestgebruikte positiewerkwoorden zijn zitten (앉다), staan (서다), en liggen (눕다).

Dit zijn werkwoorden van positie en moeten daarom anders behandeld woorden. Als ik bijvoorbeeld zou zeggen:

저는 먹고 공부했어요 = Ik at en daarna studeerde ik

In deze zin hebben de werkwoorden 먹다 en 공부하다, behalve dat ze chronologisch na elkaar plaatsvinden, geen verdere connectie. Maar als ik wil zeggen:

저는 눕고 책을 읽었어요 – Vertaalt naar “Ik ging liggen, en las daarna een boek” lied down  – als in, Ik ging liggen, ging weer staan en las een boek. In principe KUN je dit zeggen, maar niemand zou ooit zo een situatie willen omschrijven. Meestal zou je willen aangeven dat je een boek las terwijl je lag. In dit soort situaties met positiewerkwoorden, heeft de eerste actie te maken met de tweede (net zoals 먹다 en 공부하다 te maken hebben met het opvolgende werkwoord). Dit is waarom ze anders behandeld moeten worden.

Als je positiewerkwoorden op de bovenstaande omschreven manier wilt gebruiken, moet je ~아/어서 nemen:

저는 누워서 책을 읽었어요 = Ik ging liggen en las een boek
나는 앉아서 쉴 거야 = Ik zal zitten en relaxen
저는 줄에 서서 순서를 기다렸어요 = Ik stond in de rij en wachtte op mijn beurt

 

 

 

Ik wil: ~고 싶다

Zoals eerder uitgelegd, is ~고 een werkwoord dat twee clausules/zinnen kan samenvoegen. Maar, er zijn vele andere manieren hoe je ~고 kunt gebruiken. Wat ik je hier zal leren wordt ZO vaak gebruikt (in beide Koreaans en Nederlands), dat ik bijna op het punt sta om mijn excuses aan te bieden dat ik helemaal tot les 17 heb gewacht met deze stof. Ik zeg op het punt, omdat ik dacht dat er andere leerstof was die je eerst moest leren.

Maar goed, genoeg excuses. Laten we beginnen.

Als ~고 싶다 aan de stam van een werkwoord wordt geplakt maakt het de betekenis aan van “Ik wil ____.” Het is makkelijk om toe te passen:

저는 한국어를 배우고 싶어요 = Ik wil Koreaans studeren
저는 캐나다에 가고 싶어요 = Ik wil naar Canada gaan
저는 여자친구를 위해 편지를 쓰고 싶어요 = Ik wil een brief voor mijn vriendin schrijven
저는 새로운 차를 사고 싶어요 = Ik wil een nieuwe auto kopen
저는 내일 쉬고 싶어요 = Ik wil morgen rusten
저는 저의 친구를 파티에 초대하고 싶어요 = Ik wil mijn vriend naar het feest uitnodigen
저는 방학 동안 책 두 권을 읽고 싶어요 = Ik wil twee boeken lezen tijdens de vakantie

Het kan ook met 되다 gebruikt worden om te omschrijven dat je iets wilt zijn/wilt worden:

저는 선생님이 되고 싶어요 = Ik wil een leraar worden

En ook in de verleden tijd:

저는 선생님이 되고 싶었어요 = Ik wilde een leraar worden
그 여자는 나랑* 결혼하고 싶었어 = Dat meisje wilde met me trouwen

Technisch gezien ben je wel langs een ~고 싶다 concept gekomen, maar dat had je waarschijnlijk niet eens door. In het Koreaans zijn er twee manieren om te zeggen dat je “iets mist”. De eerste manier is met “그립다”, en dit wordt gebruikt voor dingen die geen persoon zijn (bijvoorbeeld “Ik mis mijn thuis”). Als je wilt omschrijven dat je een persoon mist, gebruik je 보고 싶다. Ziet dit er niet bekend uit? Het vertaalt namelijk letterlijk naar “Ik wil zien.”

저는 친구를 보고 싶어요 = Ik mis mijn vriend/Ik wil mijn vriend zien

~고 싶다 kan niet gebruikt worden met bijvoeglijk naamwoorden. In het Nederlands zeggen wij vaak zinnen zoals “Ik wil blij zijn.” Maar in het Koreaans werkt dit iets anders en heb je een nieuwe grammaticaregel nodig. Met dit principe kun je de betekenis “Ik wil blij worden” uitdrukken. In de volgende les zal ik je over ~아/어지다 leren.

Nog iets waar je op moet letten bij 싶다, is dat het zich als bijvoeglijk naamwoord voordoet, en ook zo vervoegd moet worden. Dit geldt vooral bij de vlakke vorm, dus:

나는 먹고 싶는다 (Ik wil eten) is een verkeerde vervoeging, en
나는 먹고 싶다 is juist

Let daarnaast ook op het verschil tussen 원하다 en ~고 싶다. Met 원하다 kun je aangeven dat je een object wilt:

저는 그 책을 원해요 = Ik wil een boek

en met ~고 싶다 duidt je juist aan dat je een werkwoord wilt:

저는 그 책을 읽고 싶어요 = Ik wil dat boek lezen

Om te omschrijven dat je iets niet wilt, kun je “안” of “~지 않다” achter 싶다 plakken (dus naar een negatieve zin maken). Bijvoorbeeld:

저는 술을 안 마시고 싶어요 = Ik wil geen alcohol drinken
저는 울고 싶지 않아요 = Ik wil niet huilen
나는 너를 파티에 초대하고 싶지 않아 = Ik wil jou niet naar het feest uitnodigen
저는 부자가 되고 싶지 않아요 = Ik wil geen rijke man worden
방학 동안 저는 학교에 있고 싶지 않아요 = Tijdens de vakantie wil ik niet op school zijn

Soms zal je grammatica leren die niet vaak gebruikt worden – maar de concepten in deze les zie letterlijk overal. Tot nu toe was het best moeilijk om goede voorbeeldzinnen te verzinnen die niet ~고 en ~고 싶다 bevatten.

Hoe verder je komt met deze lessen, hoe moeilijker de voorbeeldzinnen zullen worden!

Voordat je naar de volgende les gaat, wil ik nog een aanvulling geven op ~이/가 en ~는/은 die je in Les 2 hebt geleerd.

 

Nogmaals ~는/은 en ~이/가

Laten we nog een keer teruggaan naar Les 2 en specifieker naar het verschil tussen ~이/가 en ~는/은.

Nu dat je grammaticale begrip is gegroeid, kan ik wat duidelijker ingaan op de nuanceringen tussen ~이/가 en ~는/은. Ik raad je aan om Les 2 nog even kort door te lezen om je geheugen op te frissen.

Een probleem met deze partikelen is dat ze beide vele verschillende functies hebben. Nog een functie van ~는/은 bijvoorbeeld (naast de vergelijkingsfunctie), is dat het een algemeen feit of stelling kan vastleggen. Bijvoorbeeld:

Rocky (로키) 산은 높아요 = De Rocky Bergen (Rocky Mountains) zijn hoog (De Rocky berg is hoog)

Dit zou worden gezien als een algemeen feit, omdat de meeste mensen weten dat de Rocky Bergen hoog zijn. Maar als ~이/가 wordt gebruikt, zou deze zin helemaal niet als stelling gezien worden. Met ~이/가 wordt eerder de specifieke situatie omschreven die de spreker zojuist heeft gerealiseerd of ontdekt. Bijvoorbeeld, je bent aan het bergbeklimmen met je vriend, en je ziet opeens een berg in de verte, dan zou je kunnen zeggen:

와! 산이 높다! = Wow! Die berg is hoog!

Let op: Hoewel de spreker over een specifieke berg spreekt, heeft hij of zij het niet vergeleken met iets anders (zoals een andere berg). Om de vergelijkende functie toe te passen moet echt partikel ~는/은 gebruikt worden.

Laten we de twee bovenstaande zinnen onder elkaar zetten:

산은 높다
산이 높다

Onthoud dat het verschil tussen ~이/가 en ~는/은 meer over nuancering gaat, en niet over een nieuwe vertaling verzinnen. Ik zou eventueel kunnen proberen om een vertaling te maken die de nuanceringen benadrukt, misschien:

산은 높다 = In het algemeen zijn bergen hoog
산이 높다 = De berg waar ik nu naar kijk en die ik nog nooit eerder heb gezien, is hoog

Tegelijkertijd (en dit is waar veel mensen verward door raken) kan  ~는/은 ook een vergelijkende functie hebben. Ik kan bijvoorbeeld zeggen:

이 산은 높아요. 하지만, 저 산은 낮아요 = Deze berg is hoog. Maar die berg is laag.

Het verschil proberen te onderscheiden tussen ~이/가 en ~는/은 is waar veel buitenlanders de draad kwijtraken. En dat is begrijpelijk, de nuanceringen die ze beide uitdrukken overlappen elkaar veel. Bijvoorbeeld, als ik zou zeggen:

“산은 높다”

Wat bedoel ik hier dan precies mee? Probeer ik te zeggen…:

“In het algemeen zijn bergen hoog”, of
“Deze berg is, in vergelijking met die andere berg (of eventueel iets anders), hoog”

De enige manier om dit onderscheid te maken is de situatie te begrijpen waarin ze worden gezegd.

Ik zal er nog een voorbeeld bijnemen, als ik zei:

여름 날씨는 좋다 = (in het algemeen) zomerweer is goed
Het doel van deze zin is om een algemeen feit over zomerweer uit te drukken, namelijk dat zomerweer (in het algemeen) goed is. Maar in een andere situatie, als ik nu naar buiten ging en zag hoe goed het weer was, zou ik waarschijnlijk zeggen:

날씨가 좋다 = Het weer (dat ik nu ervaar op dit moment) is goed

Hier geeft de spreker aan dat het weer momenteel goed is, en niet dat het weer de hele tijd zo is.

Maar dat betekent niet dat “날씨는 좋다” verkeerd is. Deze zin kan absoluut gebruikt worden, maar alleen in de gepaste situaties. Dit was een conversatie die ik met een Koreaans persoon had:

  • Ik: Wanneer zou ik “날씨는 좋다” kunnen zeggen? Het kan duidelijk niet als een algemeen feit gezegd worden, omdat het weer (in het algemeen) niet altijd goed is. Is er een situatie wanneer dit wel kan?
  • Koreaans persoon: Het voelt alsof je het met iets vergelijkt. Bijvoorbeeld, je zegt dat het weer goed is, maar in tegenstelling tot iets anders dat slecht is.
  • Ik: Bijvoorbeeld?
  • Koreaans persoon: Misschien in “여기 음식이 맛이 없어요. 하지만 날씨는 좋아요.” (Het eten hier is niet lekker, maar het weer is goed) Je zegt dus dat het ene goed is en de andere slecht.

Dat is het punt van ~이/가 en ~는/은. Het gaat niet over het begrijpen van de betekenissen. Die betekenissen kunnen toch niet volledig naar het Nederlands worden vertaald. Het gaat over de nuanceringen die ze aangeven in verschillende situaties.

Laten we naar nog een voorbeeld kijken:

다이아몬드는 딱딱하다 = (in het algemeen) Diamanten zijn hard
(Dit kan opgesteld worden als algemeen feit. De meeste mensen weten wel dat diamanten hard zijn, dit is geen nieuwe informatie)

Maar als iemand een diamant oppakte, het aanvoelde en vervolgens realiseerde hoe hard die specifieke diamant is, zou hij waarschijnlijk zeggen:

다이아몬드가 너무 딱딱하다 = Diamante zijn hard (vanwege de ervaring die ik nu heb met deze diamant, kan ik nu zien en realiseren dat deze diamant erg hard is!)
(Negeer mijn poging om deze nuancering te vertalen. In het echt zou dit nooit zo vertaald worden.)

Laten we nu het zelfstandig naamwoord veranderen:
밥은 딱딱하다 = De rijst is hard
Dit wordt niet gezien als een algemeen feit. Waarom? Omdat rijst  in het algemeen niet hard is. Maar als jij nu aan tafel zit en het rijst op je bord aanraakt, kun je zeggen:
밥이 딱딱하다 = De rijst is hard (van wat ik nu ervaar, kan ik zeggen dat deze specifieke rijst hard is)
(Negeer nogmaals deze achterlijke vertaling a.u.b.)

En nu dit:

밥은 딱딱하다 = De rijst is hard
Nogmaals, dit is geen algemeen feit. Is het daarom… verkeerd?
Nee, omdat ~는/은 ook andere betekenissen heeft. Misschien wilt de spreker de vergelijkende functie uitdrukken met ~는/은. Misschien is de soep goed voorbereid, maar de rijst is hard. Onthoud goed, alles hangt van de situatie af.

Nog een voorbeeld: (빨갛다= rood, 노랗다= geel Deze woorden zal je pas in Les 23 leren. Sorry.)

사과는 빨갛다 = (in het algemeen) Appels zijn rood, of
사과는 빨갛다. 바나나는 노랗다 = Appels zijn rood. Bananen zijn geel.
사과가 빨갛다 = De apple is rood (de appel waar ik nu naar kijk die ik net heb opgemerkt)
사과가 파랗다 = De appel is blauw (dit zou normaal nooit gezegd worden en kan niet met ~는/은’s functie gebruikt worden om een algemeen feit uit te drukken. Maar ~이/가 kan wel, omdat de spreker over de appel spreekt die hij nu ervaart – en wat misschien niet zo een gebruikelijke appel is)

의사들은 똑똑하다 = (in het algemeen) Dokters zijn slim
그 의사가 아주 똑똑하다 = De dokter is slim (bijvoorbeeld de ene specifieke dokter die nu in de kamer is)

Dit is waarom, als je “het regent” wilt zeggen, je de onderstaande zin moet gebruiken:
비가 와요 = Het regent

In plaats van:
비는 와요… (incorrect)

Het gebruik van “비는 와요” suggereert dat het in het algemeen regent – en dat slaat nergens op. Het feit dat het regent/waait/zal regenen hangt altijd af van de situatie en “이/가” moet er dus gebruikt voor worden.

Dit heb ik in het einde van Les 2 ook al gezegd, maar ik herhaal het even: Jouw begrip van het gebruik van ~는/은 en ~이/가 zal groeien als je jouw Koreaanse kennis uitbreidt.

Onthoud ook dat zinnen in conversatie worden gebruikt meestal moeilijker zijn dan de voorbeeldzinnen die ik hier heb gegeven (dit geldt trouwens voor alle talen, niet alleen Koreaans). De zinnen die hier staan worden niet vaak op deze manier gebruikt. ~이/가 en ~는/은 spelen een grote rol hoe sprekers de zinnen willen uitdrukken.

Het spijt me zeer om dit te zeggen, maar je hebt nog steeds niet alles geleerd over ~이/가. Ik moet je nogmaals zo verder sturen zonder dat je alles weet. Jouw Koreaanse begrip moet eerst groeien voordat je de gedetailleerde manieren van ~이/가 en ~는/은 kunt leren. Ik zal hier nog een keer op terugkomen in Les 22.

Laten we nu verdergaan met Les 18.
Klik hier voor een werkboek die bij deze les hoort. (Engels)